Vogels hebben een relatief snelle stofwisseling en het kost veel energie om hun lichaamstemperatuur op 40 graden te houden. In koude nachten kunnen kleinere vogelsoorten, zoals de pimpelmees en de winterkoning, wel 10 tot 20% van hun gewicht verliezen.
Om hun gewicht op peil te houden, warm te blijven en te overleven hebben ze energierijk voedsel nodig dat in de winterperiode vaak moeilijk te vinden is. Bovendien moeten ze dat extra voedsel zien te vinden tijdens een beperkt aantal uren daglicht. U kunt ze daarbij helpen door bij te voederen.
Wie eet wat?
De vraag is wát voor extra voedsel je ze het best kunt geven? Daarvoor is het belangrijk dat je weet welke vogelsoorten er in je tuin leven. Immers, niet alleen zingt elk vogeltje zoals het gebekt is maar ook éét elk vogeltje zoals het gebekt is. Wat een vogel eet kun je afleiden van de vorm van zijn snavel. Zo heeft een merel een lange spitse snavel waarmee hij wormen en insecten uit de grond of tussen de bladeren kan trekken. Een vink heeft een sterke kegelvormige snavel waarmee hij zaden en pitten kan kraken.
Kool- en pimpelmezen zijn insecteneters, maar in de winter hebben ze graag vetbollen, ongebrande en ongezouten pinda’s, zonnebloempitten en vogelstrooivoer. Zij eten van een voedertafel, een voederhuisje, notenslinger of een voederbuis die in een boom of struik hangt. Mussen zijn vooral op de grond op zoek naar hun voedsel. Ze scharrelen onder struiken en rond voedertafels en pikken daar de restjes op. Ze houden vooral van onkruidzaden, gemengd strooizaad, bruinbroodkruimels en zonnebloempitten. Ook winterkoning, roodborst en heggenmus zoeken op de grond naar voedsel. Hen maak je blij met havermoutvlokken, bessen, meelwormen, maden en larven. Spreeuwen en merels bezoeken graag je tuin voor gewelde rozijnen, klokhuis, rijp fruit en allerlei soorten bessen die je op de grond kunt strooien.
Uit recent onderzoek blijkt dat veel vogelvoer dat verkocht wordt bestrijdingsmiddelen bevat. De vogels krijgen dat dan binnen. Let dus op dat u gifvrij vogelvoer koopt. Meer informatie kunt u vinden op de website van de Vogelbescherming.
Ook drinken is belangrijk!
Belangrijk is ook dat er bakjes met drinkwater staan. Een ondiep schoteltje of bakje met water is prima. Ververs het water regelmatig om te voorkomen dat er ziekten uitbreken en dat het bevriest. Hoewel goed bedoeld, is het géén goed idee om zout of suiker aan het water toe te voegen. Vogels kunnen niet goed tegen zout en door de suiker kunnen hun veren aan elkaar gaan plakken.
Ten slotte, voer ’s ochtends en niet meer dan ze die dag op kunnen. Voorkom dat de vogels die je voor ’het diner’ hebt uitgenodigd niet zelf op het menu komen te staan. Zorg er dus voor dat de katten er niet bij kunnen komen.
Heb je vragen of wil je reageren stuur dan een e-mail naar kiemkrachtdrimmelen@gmail.com.